Over ons
|
Schilderijengang Oude Abdij Drongen
Ontdek hier meer uitleg over de verschillende schilderijen. De nummering start aan het schilderij aan het onthaal en loopt richting de gang van de Ruusbroeckapel.
Klik onder de uitleg op de knopjes voor 2 rebussen. We dagen je uit om enkele details uit de schilderijen te herkennen en de gevraagde woorden te vinden.
Klik onder de uitleg op de knopjes voor 2 rebussen. We dagen je uit om enkele details uit de schilderijen te herkennen en de gevraagde woorden te vinden.
Schilderij 1 - Pierre favre
Het eerste schilderij toont Pater Pierre Favre (1506 - 1546) onderweg.
Van afkomst was hij een eenvoudige herdersjongen uit Savoye, in het Zuid-Franse Alpengebied. Met hulp van een rijke oom kon hij studeren in Parijs. Daar ontmoette hij Ignatius. Favre hielp Ignatius met Latijn, Grieks en theologie; Ignatius hielp Favre door hem te leren bidden met de Geestelijke Oefeningen. Met hun kamergenoot Franciscus Xaverius staan zij aan de basis van de Orde der Jezuïeten.
Favre is een vredelievend mens. Het was de tijd dat de Reformatie vaste voet kreeg in de noordelijke helft van Europa. In tegenstelling tot de meeste katholieke gezagsdragers van zijn tijd was Favre er op uit om met hen bevriend te raken en te zoeken naar wat hen met elkaar verbond en niet naar wat scheiding bracht.
Hij is een man van de persoonlijke contacten; hij houdt zich op de achtergrond, hoort biecht en geeft de Geestelijke Oefeningen aan individuele personen, zoals priesters, prelaten en professoren en aan personen uit de hoogste kringen met veel invloed.
In 1540 gaat hij naar Spanje. Ook daar geeft hij Geestelijke Oefeningen. Aan jonge jezuïeten in opleiding legt hij de regels uit die Ignatius in Rome aan het schrijven is. Het jaar daarop is hij terug in Duitsland.
Hij reist te voet. Voortdurend in gebed. Dat is wat ons schilderij afbeeldt. Rechtsonder is hij in het klein afgebeeld te midden van een reisgezelschap. Vervolgens heeft de schilder de persoon van Favre uitvergroot op de voorgrond geplaatst. Daar zien wij dat hij een pelgrimsstaf draagt in de rechterhand; in de linker heeft hij een gebedenboekje; in zijn sjerp heeft hij een crucifix gestoken; ook zijn rozenhoedje is zichtbaar. Kwam hij langs een stad of dorp, dan vroeg hij wie de beschermheilige was. Dan richtte hij een speciaal gebed tot die beschermheilige. Het schilderij laat zien dat hij bijzondere devotie had voor Moeder Maria en Sint Jozef (met lelietak!) en voor zijn eigen patroon, Sint Petrus, met sleutels!
Daarnaast richtte hij zich in zijn gebeden tot de engelbewaarders of beschermengelen van de mensen persoonlijk. In zijn aantekeningen schrijft hij dat hij bij het passeren van een dorp of stad in gedachten elk huis even binnenging, luisterde naar de zorgen en de vragen van de bewoners, en hun intenties een bijzondere plaats gaf in zijn gebeden.
De maretak (of mistletoe) in de hand van de engel is een symbool voor eeuwig leven.
Van afkomst was hij een eenvoudige herdersjongen uit Savoye, in het Zuid-Franse Alpengebied. Met hulp van een rijke oom kon hij studeren in Parijs. Daar ontmoette hij Ignatius. Favre hielp Ignatius met Latijn, Grieks en theologie; Ignatius hielp Favre door hem te leren bidden met de Geestelijke Oefeningen. Met hun kamergenoot Franciscus Xaverius staan zij aan de basis van de Orde der Jezuïeten.
Favre is een vredelievend mens. Het was de tijd dat de Reformatie vaste voet kreeg in de noordelijke helft van Europa. In tegenstelling tot de meeste katholieke gezagsdragers van zijn tijd was Favre er op uit om met hen bevriend te raken en te zoeken naar wat hen met elkaar verbond en niet naar wat scheiding bracht.
Hij is een man van de persoonlijke contacten; hij houdt zich op de achtergrond, hoort biecht en geeft de Geestelijke Oefeningen aan individuele personen, zoals priesters, prelaten en professoren en aan personen uit de hoogste kringen met veel invloed.
In 1540 gaat hij naar Spanje. Ook daar geeft hij Geestelijke Oefeningen. Aan jonge jezuïeten in opleiding legt hij de regels uit die Ignatius in Rome aan het schrijven is. Het jaar daarop is hij terug in Duitsland.
Hij reist te voet. Voortdurend in gebed. Dat is wat ons schilderij afbeeldt. Rechtsonder is hij in het klein afgebeeld te midden van een reisgezelschap. Vervolgens heeft de schilder de persoon van Favre uitvergroot op de voorgrond geplaatst. Daar zien wij dat hij een pelgrimsstaf draagt in de rechterhand; in de linker heeft hij een gebedenboekje; in zijn sjerp heeft hij een crucifix gestoken; ook zijn rozenhoedje is zichtbaar. Kwam hij langs een stad of dorp, dan vroeg hij wie de beschermheilige was. Dan richtte hij een speciaal gebed tot die beschermheilige. Het schilderij laat zien dat hij bijzondere devotie had voor Moeder Maria en Sint Jozef (met lelietak!) en voor zijn eigen patroon, Sint Petrus, met sleutels!
Daarnaast richtte hij zich in zijn gebeden tot de engelbewaarders of beschermengelen van de mensen persoonlijk. In zijn aantekeningen schrijft hij dat hij bij het passeren van een dorp of stad in gedachten elk huis even binnenging, luisterde naar de zorgen en de vragen van de bewoners, en hun intenties een bijzondere plaats gaf in zijn gebeden.
De maretak (of mistletoe) in de hand van de engel is een symbool voor eeuwig leven.
Schilderij 2 - Petrus Canisius
Petrus Canisius (1521 - 1597)
Hij werd geboren op 8 mei 1521. Hij stamde uit Nijmegen, waar zijn vader burgemeester was. Na een retraite bij Pater Pierre Favre in Keulen trad hij toe tot de jezuïetenorde.
Hij was een begaafd diplomaat en stichtte jezuïetencolleges in Sicilië, Wenen, Praag, München en Dillenburg. Hij gaf graag les.
Daarnaast schreef hij tal van theologische werken. Hij zette de katholieke leer uiteen in de tijd dat het Protestantisme steeds meer invloed begon te krijgen in de Duitse landen. Hij kreeg daarom de eretitel ‘Tweede Apostel van Duitsland’. (De eerste was Bonifatius + 754).
Schrijver
Hij werd beroemd om zijn catechismus, een samenvatting van het katholieke geloof in de vorm van korte vragen en antwoorden, vooral bedoeld voor kinderen.
Op het schilderij schrijft hij aan de catechismus. Hij zit niet op zijn stoel, maar hij knielt ervóór: hij bidt. Pen in de rechterhand; met zijn gedachten in de hemel.
Het boek waar een blaadje uitsteekt, heet: ‘De Precursore’; de volledige titel luidt: ‘De Joanne Precursore’ - over Johannes de Voorloper, die wij meestal noemen Johannes de Doper. Hem zien we afgebeeld, links in de hemelse wolk: gekleed in kameelharen mantel met het kruis van de verkondiging waaraan een lint hangt: ‘Ecce Agnes Dei’: ‘Zie het Lam Gods’. Deze woorden sprak Johannes op het moment dat hij Jezus zag (Johannes 1:29.36).
Het boek op zijn lessenaartje heet ‘De Virgine Immaculata’; volledige titel: ‘De Virgine Immaculata Incomparabili’ (Over de onvergelijkelijke Onbevlekte Maagd’). Haar zien we afgebeeld, staande op de maansikkel. De slang verwijst naar het Bijbelboek Genesis (3:15). Toen Adam en Eva in het paradijs gezondigd hadden door toedoen van de slang, zei God tegen de slang, symbool van arglistig kwaad: ‘Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen...’
Engelen
Rechts in de hemel: twee volwassen en twee kinderengelen. Een van de afgebeelde engelen zou Michaël kunnen zijn.
Stad
Op de achtergrond is een stad zichtbaar: daar wonen de mensen voor wie hij schrijft en bidt. Het is niet duidelijk of dit een bekend silhouet is. Zien we Sint Rombouts in Mechelen? Loopt Canisius in gezelschap van twee andere paters over de brug?
Hij werd geboren op 8 mei 1521. Hij stamde uit Nijmegen, waar zijn vader burgemeester was. Na een retraite bij Pater Pierre Favre in Keulen trad hij toe tot de jezuïetenorde.
Hij was een begaafd diplomaat en stichtte jezuïetencolleges in Sicilië, Wenen, Praag, München en Dillenburg. Hij gaf graag les.
Daarnaast schreef hij tal van theologische werken. Hij zette de katholieke leer uiteen in de tijd dat het Protestantisme steeds meer invloed begon te krijgen in de Duitse landen. Hij kreeg daarom de eretitel ‘Tweede Apostel van Duitsland’. (De eerste was Bonifatius + 754).
Schrijver
Hij werd beroemd om zijn catechismus, een samenvatting van het katholieke geloof in de vorm van korte vragen en antwoorden, vooral bedoeld voor kinderen.
Op het schilderij schrijft hij aan de catechismus. Hij zit niet op zijn stoel, maar hij knielt ervóór: hij bidt. Pen in de rechterhand; met zijn gedachten in de hemel.
Het boek waar een blaadje uitsteekt, heet: ‘De Precursore’; de volledige titel luidt: ‘De Joanne Precursore’ - over Johannes de Voorloper, die wij meestal noemen Johannes de Doper. Hem zien we afgebeeld, links in de hemelse wolk: gekleed in kameelharen mantel met het kruis van de verkondiging waaraan een lint hangt: ‘Ecce Agnes Dei’: ‘Zie het Lam Gods’. Deze woorden sprak Johannes op het moment dat hij Jezus zag (Johannes 1:29.36).
Het boek op zijn lessenaartje heet ‘De Virgine Immaculata’; volledige titel: ‘De Virgine Immaculata Incomparabili’ (Over de onvergelijkelijke Onbevlekte Maagd’). Haar zien we afgebeeld, staande op de maansikkel. De slang verwijst naar het Bijbelboek Genesis (3:15). Toen Adam en Eva in het paradijs gezondigd hadden door toedoen van de slang, zei God tegen de slang, symbool van arglistig kwaad: ‘Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen...’
Engelen
Rechts in de hemel: twee volwassen en twee kinderengelen. Een van de afgebeelde engelen zou Michaël kunnen zijn.
Stad
Op de achtergrond is een stad zichtbaar: daar wonen de mensen voor wie hij schrijft en bidt. Het is niet duidelijk of dit een bekend silhouet is. Zien we Sint Rombouts in Mechelen? Loopt Canisius in gezelschap van twee andere paters over de brug?
Schilderij 3 - Ignatius bij La Storta
Ignatius van Loyola (1491 - 1556)
Dit schilderij brengt een visioen van Ignatius in beeld.
Het is najaar 1538. Ignatius is met acht vrienden vanuit Noord-Italië op weg naar Rome. Ze hadden op pelgrimstocht willen gaan naar het Heilige Land om de plaatsen te bezoeken waar Jezus geleefd had. Maar door de oorlog tussen Venetië en de Turken was dat onmogelijk gebleken. Ze hadden een jaar gewacht en in de omgeving gepreekt op straten en pleinen; en ze hadden zieken verzorgd in gasthuizen. Ze hadden besloten zich aan te bieden aan de Paus. Hij mocht hun zenden waarheen het hem het beste leek. Zou de Paus hen hun aanbod accepteren? Onderweg hadden ze voor zichzelf een naam bedacht: ‘Compañia de Jesus; Gezelschap van Jezus’. Twee jaar later (27 september 1540) zou de Paus hen officieel erkennen als een nieuwe orde in de Kerk: de jezuïeten.
Visioen
Zo’n zestien kilometer vóór Rome - het heette daar La Storta - stapte Ignatius een kerkje binnen om te bidden. Daar overkomt hem het visioen. Hij beschrijft het zelf in zijn Autobiografie Nr.96 (hij spreekt over zichzelf in de derde persoon): ‘Terwijl hij op zekere dag, een paar mijl voor Rome in een kerk was en daar zat te bidden, voelde hij zo’n verandering in zijn ziel, en zag hij zo duidelijk dat God de Vader hem bij Christus zijn Zoon plaatste, dat hij er gewoonweg niet aan zou durven twijfelen dat God de Vader hem bij zijn Zoon plaatste.’ Ignatius heeft het met medebroeders over dit visioen gehad. Zij vertellen dat Ignatius ook een stem hoorde. Petrus Canisius houdt het erop dat de stem zei: ‘Ik zal met je zijn.’
Meer bijzonderheden
Volgens pater Laínez, die Ignatius als Algemeen Overste zou opvolgen, zou de stem gezegd hebben: ‘Ik zal je in Rome genadig zijn.’ Laïnez weet nog meer details. Jezus zou aan Ignatius verschenen zijn met het kruis op zijn schouders; naast hem was God de Vader te zien. De Vader sprak tot Jezus: ‘Ik verlang dat je deze man (Ignatius) als dienaar aanneemt. Daarop keerde Jezus zich tot Ignatius met de woorden: ‘Het is mijn wil dat je Ons dient.’ Door dat woordje ‘Ons’ te gebruiken liet Jezus merken dat God aanwezig was als Drie-Eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Schilderij
In de rechter benedenhoek van het schilderij zien we Ignatius, geknield, in gebed. Hij kijkt omhoog naar de hemel naar de Drie-eenheid.
Opmerkelijk is dat de kunstenaar dit gebeuren situeert in een overweldigende natuur, terwijl Ignatius duidelijk zegt dat het plaatsvond in een kerkje. Waarom kiest de schilder daarvoor?
Dit schilderij brengt een visioen van Ignatius in beeld.
Het is najaar 1538. Ignatius is met acht vrienden vanuit Noord-Italië op weg naar Rome. Ze hadden op pelgrimstocht willen gaan naar het Heilige Land om de plaatsen te bezoeken waar Jezus geleefd had. Maar door de oorlog tussen Venetië en de Turken was dat onmogelijk gebleken. Ze hadden een jaar gewacht en in de omgeving gepreekt op straten en pleinen; en ze hadden zieken verzorgd in gasthuizen. Ze hadden besloten zich aan te bieden aan de Paus. Hij mocht hun zenden waarheen het hem het beste leek. Zou de Paus hen hun aanbod accepteren? Onderweg hadden ze voor zichzelf een naam bedacht: ‘Compañia de Jesus; Gezelschap van Jezus’. Twee jaar later (27 september 1540) zou de Paus hen officieel erkennen als een nieuwe orde in de Kerk: de jezuïeten.
Visioen
Zo’n zestien kilometer vóór Rome - het heette daar La Storta - stapte Ignatius een kerkje binnen om te bidden. Daar overkomt hem het visioen. Hij beschrijft het zelf in zijn Autobiografie Nr.96 (hij spreekt over zichzelf in de derde persoon): ‘Terwijl hij op zekere dag, een paar mijl voor Rome in een kerk was en daar zat te bidden, voelde hij zo’n verandering in zijn ziel, en zag hij zo duidelijk dat God de Vader hem bij Christus zijn Zoon plaatste, dat hij er gewoonweg niet aan zou durven twijfelen dat God de Vader hem bij zijn Zoon plaatste.’ Ignatius heeft het met medebroeders over dit visioen gehad. Zij vertellen dat Ignatius ook een stem hoorde. Petrus Canisius houdt het erop dat de stem zei: ‘Ik zal met je zijn.’
Meer bijzonderheden
Volgens pater Laínez, die Ignatius als Algemeen Overste zou opvolgen, zou de stem gezegd hebben: ‘Ik zal je in Rome genadig zijn.’ Laïnez weet nog meer details. Jezus zou aan Ignatius verschenen zijn met het kruis op zijn schouders; naast hem was God de Vader te zien. De Vader sprak tot Jezus: ‘Ik verlang dat je deze man (Ignatius) als dienaar aanneemt. Daarop keerde Jezus zich tot Ignatius met de woorden: ‘Het is mijn wil dat je Ons dient.’ Door dat woordje ‘Ons’ te gebruiken liet Jezus merken dat God aanwezig was als Drie-Eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Schilderij
In de rechter benedenhoek van het schilderij zien we Ignatius, geknield, in gebed. Hij kijkt omhoog naar de hemel naar de Drie-eenheid.
Opmerkelijk is dat de kunstenaar dit gebeuren situeert in een overweldigende natuur, terwijl Ignatius duidelijk zegt dat het plaatsvond in een kerkje. Waarom kiest de schilder daarvoor?
Schilderij 4 -Franciscus Xaverius preekt
Franciscus Xaverius, Navarra (Spanje) 1506 – China 1552
Franciscus was een van de eerste gezellen van Ignatius. Ze hadden elkaar leren kennen, toen ze voor hun studie in Parijs dezelfde kamer deelden vanaf 1528. Pikant detail: twee oudere broers van Franciscus hadden meegevochten aan de kant van de vijand in de slag om Pamplona (1521), waarbij Ignatius aan zijn benen gewond raakte. Met acht andere gezellen waren Ignatius en Xaverius naar Rome getrokken om zich aan de paus aan te bieden. Hij mocht ieder van hen zenden, waarheen het hem goed dacht.
Toen kwam het verzoek van koning Joao van Portugal: hij wilde graag zes (en liever meer!) jezuïeten naar de Portugese koloniën in Oost-Azië sturen om daar het evangelie te verkondigen, niet alleen aan de christenen die daar leefden in de kazernes en de handelsmissies, maar ook aan de heidenen. Op dat moment waren er in totaal... negen jezuïeten. Ignatius beloofde hem er twee. Omdat één van de twee beoogde jezuïeten op het laatste moment ziek werd, zond Ignatius Franciscus in diens plaats.
Missionaris
Als uitvalsbasis koos Xaverius de Portugese kolonie Goa aan de westkust van India. Eerst leerde hij de inlandse taal, het Tamoels. Hij vertaalde zo goed en zo kwaad als het ging het kruisteken, het Onze Vader, het Wees Gegroet, de Schuldbelijdenis, de Twaalf Artikelen van het Geloof en een preek over de hemel en de hel. Vervolgens leerde hij dat allemaal van buiten. Toen trok hij met een bel de straat op, en probeerde daarmee de aandacht van kinderen en volwassenen te trekken. Dat deed hij twee maal per dag.
Onvermoeibaar heeft Franciscus rondgetrokken in Oost-Azië en overal het geloof verkondigd. Hij doopte tienduizenden mensen. Hijzelf schrijft op een goed moment dat hij een lamme arm overhield aan het dagenlang dopen van heidenen. Daarbij is het goed te bedenken dat in die tijd gelovigen in alle ernst meenden dat mensen reddeloos verloren gingen, als ze niet waren gedoopt.
Uiteindelijk wist Franciscus zelfs door te dringen tot in de hoogste kringen van de Japanse adel en landsbestuurders.
Zie verder de schilderijen 5 en 8.
Franciscus was een van de eerste gezellen van Ignatius. Ze hadden elkaar leren kennen, toen ze voor hun studie in Parijs dezelfde kamer deelden vanaf 1528. Pikant detail: twee oudere broers van Franciscus hadden meegevochten aan de kant van de vijand in de slag om Pamplona (1521), waarbij Ignatius aan zijn benen gewond raakte. Met acht andere gezellen waren Ignatius en Xaverius naar Rome getrokken om zich aan de paus aan te bieden. Hij mocht ieder van hen zenden, waarheen het hem goed dacht.
Toen kwam het verzoek van koning Joao van Portugal: hij wilde graag zes (en liever meer!) jezuïeten naar de Portugese koloniën in Oost-Azië sturen om daar het evangelie te verkondigen, niet alleen aan de christenen die daar leefden in de kazernes en de handelsmissies, maar ook aan de heidenen. Op dat moment waren er in totaal... negen jezuïeten. Ignatius beloofde hem er twee. Omdat één van de twee beoogde jezuïeten op het laatste moment ziek werd, zond Ignatius Franciscus in diens plaats.
Missionaris
Als uitvalsbasis koos Xaverius de Portugese kolonie Goa aan de westkust van India. Eerst leerde hij de inlandse taal, het Tamoels. Hij vertaalde zo goed en zo kwaad als het ging het kruisteken, het Onze Vader, het Wees Gegroet, de Schuldbelijdenis, de Twaalf Artikelen van het Geloof en een preek over de hemel en de hel. Vervolgens leerde hij dat allemaal van buiten. Toen trok hij met een bel de straat op, en probeerde daarmee de aandacht van kinderen en volwassenen te trekken. Dat deed hij twee maal per dag.
Onvermoeibaar heeft Franciscus rondgetrokken in Oost-Azië en overal het geloof verkondigd. Hij doopte tienduizenden mensen. Hijzelf schrijft op een goed moment dat hij een lamme arm overhield aan het dagenlang dopen van heidenen. Daarbij is het goed te bedenken dat in die tijd gelovigen in alle ernst meenden dat mensen reddeloos verloren gingen, als ze niet waren gedoopt.
Uiteindelijk wist Franciscus zelfs door te dringen tot in de hoogste kringen van de Japanse adel en landsbestuurders.
Zie verder de schilderijen 5 en 8.
Schilderij 5 - Sterven van Franciscus Xaverius
Franciscus Xaverius, 1506 – 1552
Franciscus Xaverius sterft - drie momenten
In Japan had Franciscus herhaaldelijk te horen gekregen: ‘Die wijsheid van u: hoe komt het dat de Chinezen daar niets van weten?’ De Chinezen golden in Japan als het volk met de meeste levenswijsheid. Maar China was een hermetisch gesloten Keizerrijk.
Toch hoopte Franciscus daar voet aan wal te zetten.
Sancian
Met dat doel had Franciscus Xaverius een schip gehuurd en was gevaren naar een eilandje voor de Chinese kust. Hij had een paar jonge geloofsleerlingen bij zich. Hij liet zich met één van hen, Antonio, afzetten op het eilandje Sancian, vanwaar je de Chinese kust kon zien. De schipper ging voor alle zekerheid op afstand voor anker.
Op dat eilandje werd Franciscus ziek. Hij stierf uiteindelijk in eenzaamheid, alleen bijgestaan door Antonio, die later een verslag schreef van deze gebeurtenissen. Zijn laatste woorden waren: ‘Op U, Heer, was mijn hoop gevestigd; wil mij niet verlaten.’ Men besloot hem tijdelijk op het eiland te begraven en later zijn stoffelijke resten op te halen. Na drie dagen werd hij opgegraven en bracht men het lichaam via Malakka naar Goa. Sindsdien geniet het daar grote verering.
Schilderij
De rechterhelft van het schilderij bestaat uit landschap. Het geeft uitzicht op verre kusten met versterkte steden (China?). Op de linkerhelft zijn drie belangrijke momenten van Franciscus’ dood en begrafenis weergegeven.
Links zijn sterven, bijgestaan door de geloofsleerling Antonio.
In het midden, op de achtergrond, is men bezig zijn graf te delven.
Iets meer naar rechts wordt zijn lichaam opgegraven; het blijkt volkomen gaaf en ongeschonden ondanks de toegevoegde ongebluste kalk. De opgeheven armen van de mensen geven uitdrukking aan hun verbazing.
Franciscus Xaverius sterft - drie momenten
In Japan had Franciscus herhaaldelijk te horen gekregen: ‘Die wijsheid van u: hoe komt het dat de Chinezen daar niets van weten?’ De Chinezen golden in Japan als het volk met de meeste levenswijsheid. Maar China was een hermetisch gesloten Keizerrijk.
Toch hoopte Franciscus daar voet aan wal te zetten.
Sancian
Met dat doel had Franciscus Xaverius een schip gehuurd en was gevaren naar een eilandje voor de Chinese kust. Hij had een paar jonge geloofsleerlingen bij zich. Hij liet zich met één van hen, Antonio, afzetten op het eilandje Sancian, vanwaar je de Chinese kust kon zien. De schipper ging voor alle zekerheid op afstand voor anker.
Op dat eilandje werd Franciscus ziek. Hij stierf uiteindelijk in eenzaamheid, alleen bijgestaan door Antonio, die later een verslag schreef van deze gebeurtenissen. Zijn laatste woorden waren: ‘Op U, Heer, was mijn hoop gevestigd; wil mij niet verlaten.’ Men besloot hem tijdelijk op het eiland te begraven en later zijn stoffelijke resten op te halen. Na drie dagen werd hij opgegraven en bracht men het lichaam via Malakka naar Goa. Sindsdien geniet het daar grote verering.
Schilderij
De rechterhelft van het schilderij bestaat uit landschap. Het geeft uitzicht op verre kusten met versterkte steden (China?). Op de linkerhelft zijn drie belangrijke momenten van Franciscus’ dood en begrafenis weergegeven.
Links zijn sterven, bijgestaan door de geloofsleerling Antonio.
In het midden, op de achtergrond, is men bezig zijn graf te delven.
Iets meer naar rechts wordt zijn lichaam opgegraven; het blijkt volkomen gaaf en ongeschonden ondanks de toegevoegde ongebluste kalk. De opgeheven armen van de mensen geven uitdrukking aan hun verbazing.
Schilderij 6 - Pierre Favre (visioen)
Visioen van Pierre Favre (1506 - 1546)
Volgens het bijschrift zou het hier gaan om een Mariavisioen van Pierre Favre, één van de eerste gezellen van Ignatius. Echter er is - voor zover ik weet - nergens sprake van een dergelijk visioen. Het is zeker dat Favre een grote devotie had voor de Heilige Maagd. Ook is het zeker dat hij in zijn gebed steeds een levendige voorstelling probeerde te maken van de Bijbelse verhalen, of van de hemelse Vader, van Jezus, van Maria en de heiligen. Dat had hij van Ignatius geleerd, toen hij bij hem in Parijs de Geestelijke Oefeningen deed. Alle jezuïeten leren dat. En niet alleen jezuïeten: ieder die deelneemt aan de Geestelijke Oefeningen.
Dat is het eerste wat het schilderij mij kan leren: mij de inhoud van mijn gebed zo levendig mogelijk voor te stellen.
Jan Berchmans?
Het zou dus elke jezuïet kunnen zijn. Zelf stel ik mij graag voor dat het hier gaat om Sint Jan Berchmans (+ 1621). Een jonge jezuïet uit Diest die vanuit Antwerpen de lange weg naar Rome liep om daar te gaan studeren. In alle jezuïetenhuizen waar hij onderweg logeerde, maakte hij grote indruk door zijn bescheidenheid, zijn inlevingsvermogen en zijn hulpvaardigheid. Ook hij had een grote devotie voor de Heilige Maagd.
Afbeelding
Links herkennen wij de jezuïet, gekleed in een lange zwarte toog of mantel; zijn pelgrimsstaf met hoed op de grond. Hij ligt op zijn knieën. Vlak vóór hem is de Heilige Maagd te zien, gekleed in het blauw van de hemel en het rood van de liefde (of de aarde). Ze toont het kind Jezus op haar schoot.
Ietsje verderop: Sint Jozef, volgens de traditie afgebeeld als oude man, gekleed in hemels blauw en geelbruin (goud?). Hij heeft een boekje in de hand en kijkt vol liefde naar Maria en Jezus. Is er achter hen een stromend beekje te zien?
De kunstenaar plaatst dit tafereel in een weelderig landschap. Wat hebben Jozef, Maria en Jezus daar te zoeken? Zijn ze afgebeeld tijdens hun vlucht naar Egypte? Dan had ik verwacht ergens een ezeltje aan te treffen.
Of zijn ze apart naar deze afgelegen plek gekomen om zich aan Favre te laten zien en hem te inspireren?
In dat geval gaat er een boodschap schuil in deze afbeelding: de wereld van God komt naar mij toe op de plek waar ik mij bevind, al is dat nog zo ver.
Volgens het bijschrift zou het hier gaan om een Mariavisioen van Pierre Favre, één van de eerste gezellen van Ignatius. Echter er is - voor zover ik weet - nergens sprake van een dergelijk visioen. Het is zeker dat Favre een grote devotie had voor de Heilige Maagd. Ook is het zeker dat hij in zijn gebed steeds een levendige voorstelling probeerde te maken van de Bijbelse verhalen, of van de hemelse Vader, van Jezus, van Maria en de heiligen. Dat had hij van Ignatius geleerd, toen hij bij hem in Parijs de Geestelijke Oefeningen deed. Alle jezuïeten leren dat. En niet alleen jezuïeten: ieder die deelneemt aan de Geestelijke Oefeningen.
Dat is het eerste wat het schilderij mij kan leren: mij de inhoud van mijn gebed zo levendig mogelijk voor te stellen.
Jan Berchmans?
Het zou dus elke jezuïet kunnen zijn. Zelf stel ik mij graag voor dat het hier gaat om Sint Jan Berchmans (+ 1621). Een jonge jezuïet uit Diest die vanuit Antwerpen de lange weg naar Rome liep om daar te gaan studeren. In alle jezuïetenhuizen waar hij onderweg logeerde, maakte hij grote indruk door zijn bescheidenheid, zijn inlevingsvermogen en zijn hulpvaardigheid. Ook hij had een grote devotie voor de Heilige Maagd.
Afbeelding
Links herkennen wij de jezuïet, gekleed in een lange zwarte toog of mantel; zijn pelgrimsstaf met hoed op de grond. Hij ligt op zijn knieën. Vlak vóór hem is de Heilige Maagd te zien, gekleed in het blauw van de hemel en het rood van de liefde (of de aarde). Ze toont het kind Jezus op haar schoot.
Ietsje verderop: Sint Jozef, volgens de traditie afgebeeld als oude man, gekleed in hemels blauw en geelbruin (goud?). Hij heeft een boekje in de hand en kijkt vol liefde naar Maria en Jezus. Is er achter hen een stromend beekje te zien?
De kunstenaar plaatst dit tafereel in een weelderig landschap. Wat hebben Jozef, Maria en Jezus daar te zoeken? Zijn ze afgebeeld tijdens hun vlucht naar Egypte? Dan had ik verwacht ergens een ezeltje aan te treffen.
Of zijn ze apart naar deze afgelegen plek gekomen om zich aan Favre te laten zien en hem te inspireren?
In dat geval gaat er een boodschap schuil in deze afbeelding: de wereld van God komt naar mij toe op de plek waar ik mij bevind, al is dat nog zo ver.
Schilderij 7
Het schilderij ontbreekt voorlopig... Bij de restauratie werd de haak beschadigd.
Schilderij 8 - Franciscus Xaverius sterft
Franciscus Xaverius sterft (+ 1552)
Bij de schilderijen 4 en 5 vertelden we al het verhaal van Sint Franciscus Xaverius.
Opvallend dat er in deze collectie alleen al drie schilderijen aan hem zijn gewijd. Twee van die drie behandelen het onderwerp van zijn eenzame dood op Sancian.
Schilderij
Het is een uitdaging om te ontdekken wat de kunstenaar ons te vertellen heeft. Franciscus’ eenzaam stervensproces is treffend weergegeven. Geen Antonio. Geen zicht op een verre kust. De natuur is hier veel meer dicht gegroeid. Alleen twee papagaaien.
En, als we heel goed kijken, precies over de diagonaal van Franciscus ogen naar de rechterbovenhoek: zien we daar niet - bijna in de schutkleur van de wolken een gestalte aan de hemel verschijnen...? Christus met het overwinningsvaandel (‘de standaard’) van de verrijzenis!
Loop even terug naar schilderij nr.4: is daar bij nader inzien ook iets/iemand aan de hemel te zien?
Probeer met beide kunstenaars mee te denken: waarom heeft de één het op deze manier afgebeeld en de ander op een andere wijze?
Bij de schilderijen 4 en 5 vertelden we al het verhaal van Sint Franciscus Xaverius.
Opvallend dat er in deze collectie alleen al drie schilderijen aan hem zijn gewijd. Twee van die drie behandelen het onderwerp van zijn eenzame dood op Sancian.
Schilderij
Het is een uitdaging om te ontdekken wat de kunstenaar ons te vertellen heeft. Franciscus’ eenzaam stervensproces is treffend weergegeven. Geen Antonio. Geen zicht op een verre kust. De natuur is hier veel meer dicht gegroeid. Alleen twee papagaaien.
En, als we heel goed kijken, precies over de diagonaal van Franciscus ogen naar de rechterbovenhoek: zien we daar niet - bijna in de schutkleur van de wolken een gestalte aan de hemel verschijnen...? Christus met het overwinningsvaandel (‘de standaard’) van de verrijzenis!
Loop even terug naar schilderij nr.4: is daar bij nader inzien ook iets/iemand aan de hemel te zien?
Probeer met beide kunstenaars mee te denken: waarom heeft de één het op deze manier afgebeeld en de ander op een andere wijze?
Schilderij 9 - Jose Anchieta (wilde dieren)
Pater José de Anchieta, jezuïet missionaris in Brazilië
Het laatste schilderij draagt als titel: ‘Drie Mirakelen van Pater Anchieta’.
Pater Jose Anchieta (1534-1597) was pas 19 toen hij als missionaris naar Brazilië werd gezonden. Hij had een bijzonder vriendelijk karakter. Ook voor de dieren. De dieren wisten het en zochten zijn bescherming en gezelschap.
Eerste wonder
Europese handelaren maakten jacht op papagaaien om ze in Europa voor duur geld te verkopen. Pater Anchieta nam ze in bescherming, zodat ze altijd bij hem bleven. Ze zaten dicht tegen elkaar aan op zijn schouders en armen en zelfs op zijn brevier. Ook toen hij een zeereis maakte, bleven ze bij hem. Dat is het eerste wonder dat afgebeeld staat. Papagaaien zijn immers geen zeevogels.
Tweede wonder
Eens verbleef Pater Anchieta vijf maanden bij een agressieve Indianenstam. Hij wist ze voor zich te winnen. Hij had er geen pen en papier. Toch maakte hij er een Mariagedicht van meer dan duizend regels. Hoe deed hij dat? Elke morgen ging hij naar het strand en schreef met zijn vinger in het natte zand een aantal regels; die leerde hij vervolgens uit zijn hoofd. De morgen erna waren de regels van gisteren verdwenen. Dan schreef hij de volgende regels die hij uit zijn hoofd leerde. Enzovoorts. Toen hij bijna een half jaar later weer op de missiepost terug was, schreef hij het gedicht alsnog helemaal op.
Kan het zijn dat de kunstenaar dacht dat hij schelpen gebruikte om de dichtregels te schrijven?
Derde wonder
Eens was hij met anderen onderweg door het oerwoud. Op een morgen hoorden zijn metgezellen hem buiten zeggen: ‘Hier lieve vrienden, eet maar lekker op. En zorg dan dat je wegkomt voordat de anderen je zien.’ Uit de sporen maakten zijn reisgenoten op dat hij met twee panters had gesproken.
Zijn feestdag is 9 juni.
Het laatste schilderij draagt als titel: ‘Drie Mirakelen van Pater Anchieta’.
Pater Jose Anchieta (1534-1597) was pas 19 toen hij als missionaris naar Brazilië werd gezonden. Hij had een bijzonder vriendelijk karakter. Ook voor de dieren. De dieren wisten het en zochten zijn bescherming en gezelschap.
Eerste wonder
Europese handelaren maakten jacht op papagaaien om ze in Europa voor duur geld te verkopen. Pater Anchieta nam ze in bescherming, zodat ze altijd bij hem bleven. Ze zaten dicht tegen elkaar aan op zijn schouders en armen en zelfs op zijn brevier. Ook toen hij een zeereis maakte, bleven ze bij hem. Dat is het eerste wonder dat afgebeeld staat. Papagaaien zijn immers geen zeevogels.
Tweede wonder
Eens verbleef Pater Anchieta vijf maanden bij een agressieve Indianenstam. Hij wist ze voor zich te winnen. Hij had er geen pen en papier. Toch maakte hij er een Mariagedicht van meer dan duizend regels. Hoe deed hij dat? Elke morgen ging hij naar het strand en schreef met zijn vinger in het natte zand een aantal regels; die leerde hij vervolgens uit zijn hoofd. De morgen erna waren de regels van gisteren verdwenen. Dan schreef hij de volgende regels die hij uit zijn hoofd leerde. Enzovoorts. Toen hij bijna een half jaar later weer op de missiepost terug was, schreef hij het gedicht alsnog helemaal op.
Kan het zijn dat de kunstenaar dacht dat hij schelpen gebruikte om de dichtregels te schrijven?
Derde wonder
Eens was hij met anderen onderweg door het oerwoud. Op een morgen hoorden zijn metgezellen hem buiten zeggen: ‘Hier lieve vrienden, eet maar lekker op. En zorg dan dat je wegkomt voordat de anderen je zien.’ Uit de sporen maakten zijn reisgenoten op dat hij met twee panters had gesproken.
Zijn feestdag is 9 juni.
Teksten geschreven door...
Wij zijn de Nederlandse jezuïet Dries van den Akker heel dankbaar voor het schrijven van deze teksten. Met veel zorg en kundigheid heeft hij deze bestudeerd en er opzoekingswerk rond verricht.